De flexibele kantoortuin

Beste flexguru’s,

Laat ik vooropstellen dat ik de veertig ben gepasseerd. Misschien behoor ik daarmee inmiddels tot de groep medewerkers die steeds meer moeite heeft om mee te komen in veranderingen op de werkvloer. Ik hoor om me heen allemaal hippe termen als zelfsturing en flexwerken als de oplossing voor het overschot aan managers en herstel van de work life balance. Maar zo simpel is het toch niet?

De flexgang

Zo’n flexgang, dat is toch wel een mooi gezicht. Open ruimtes, veel licht, veel mensen die door elkaar heen bezig zijn met hun werkzaamheden. Maar hoe productief is dat nou eigenlijk? Ik zelf ben al afgeleid als er in de kamer naast me een vergadering met open deur wordt gehouden, laat staan de verwarring waarin ik bij een grote, open ruimte wordt achtergelaten.

Uit een promotieonderzoek van Christina Wessels (RSM, https://repub.eur.nl/pub/99312/) blijkt dat wetenschappelijk onderzoek tot nu toe geen duidelijk beeld geeft over het effect en de voordelen van flexwerken. Dat is een interessante constatering, maar ik ga er toch maar vanuit dat de flexvisie ergens op is gebaseerd?

Bellen

Mensen bellen nog wel eens met andere mensen. Of eigenlijk doen ze dat heel vaak. Sommige beroepsgroepen de hele dag door. In flexomgevingen is vaak geen rekening gehouden met de bellende medemens, met als gevolg dat die zich ijsberend tussen de flexzetels en kantoortuinficussen door verplaatst. Dat is vanuit psychologisch en economisch perspectief vast interessant (Volgen ze dezelfde paden? Slijt het tapijt daardoor sneller?), maar bij mij leidt het tot ursafobie. Ik betrap mezelf ook op ijsberen, trouwens. Excuses, mede kantoortuinbewoners.

Automatisch uitloggen

Veel organisaties waar flexwerken is ingevoerd maken gebruik van een systeem waarbij je automatisch wordt uitgelogd van je werkstation als je er te lang geen gebruik van maakt. Dit voorkomt het syndroom in het filmpje op de volgende website (https://www.thepoke.co.uk/2017/08/01/love-video-holidaymakers-rushing-put-towels-sun-lounger/). Dat snap ik, maar is er geen betere oplossing denkbaar? Een belangrijke technische randvoorwaarde is dat een medewerker op verschillende plekken kan inloggen en altijd terugkeert waar hij was, maar dit werkt soms niet naar behoren. Kunnen medewerkers niet met elkaar overleggen? Wat klinkt beter, “Je mag hier wel even zitten, ik ben een uurtje weg” of “Ik wacht wel tot de sessie wordt verbroken en dan kaap ik dat plekje”.

Je eigen plekje

De gemiddelde kantoortijger sleept het een en ander aan materiaal met zich mee (wist u dat de gemiddelde Amerikaanse kantoormedewerker 10.000 velletjes papier per jaar verkwist?). Dat moet natuurlijk ook ergens blijven, dus bieden veel bedrijven de mogelijkheid om spullen op te slaan in een kluisje. Ik heb op dit moment een vaag idee waar mijn kluisje is (andere kant van het pand) en een beeld bij mijn pincode. Ik denk dat ik ook ongeveer weet wat er in mijn kluisje zit. De rest van alle belangrijke spullen heb ik bij me in een tas, die ik tussen de flexzetels moet parkeren. Dat is toch iets diefstalgevoeliger dan gewoon een eigen ladeblok, denk ik. Daar mogen trouwens best wieltjes onder, dan kunnen we op maandagmorgen gezellig ladebloksjoelend door de gang.

Kleurgebruik

Hip kantoor, hippe kleuren. Werkt dat zo? Maar wordt er dan wel nagedacht over welke kleuren op welke locatie of ruimte het beste toepasbaar zijn? Misschien is felrood voor een vergaderruimte (met klanten…) – afhankelijk van wat het doel van de vergadering is, uiteraard – niet de beste keuze. Rood werkt activerend, trekt de aandacht, stimuleert, maar kan ook agressief overkomen. Of die gifgroene vloer in de wachtruimte van de huisartsenpost in het ziekenhuis van Gouda, daar wordt je spontaan misselijk of krijg je migraine van, als je dat al niet had – je komt immers met een reden. Maar die vloer is inmiddels gelukkig vervangen.

Interne inrichting: glas van boven naar beneden

Er was eens een hip kantoor dat helemaal ging flexen. Alle oude vergaderhokken eruit, een hele nieuwe belevenis met volledige transparantie. En waar toch mensen achter een vergadertafel moesten, dan maar helemaal open. Met glas tot aan de grond.

Soms staan er echter dingen op het (tv)scherm, die wil je niet delen met iedereen die langsloopt. Beoordelingsgesprekken. Vertrouwelijke klantpresentaties. Oplossing: gordijnen over de volle lengte en breedte, die vervolgens altijd dicht zitten. Binnen schemert het, op de gang vraagt iedereen zich af wat er toch daarbinnen gebeurt. Weg transparantie.

En wat vinden we er zelf van?

Volgens onderzoek van Kelliher en Anderson uit 2010 (https://www.researchgate.net/profile/Clare_Kelliher/publication/200824386_Doing_more_with_less_Flexible_working_practices_and_the_intensification_of_work/links/00463522e052f02470000000.pdf) zijn flexers meer tevreden met hun werk en beter betrokken bij de organisatie, maar werken ze ook harder dan niet-flexende medewerkers. Dat flex een work-life balance redmiddel is, lijkt daarmee twijfelachtig.

De meningen in dit artikel zijn die van mijzelf en niet van mijn werkgever.